Praat met anderen

Een buurvrouw, vriend van de familie, familielid, sociaal werker of wijkagent. Je bent vast niet de enige die het slachtoffer kent. Praat met elkaar over je zorgen, want samen weet je vaak meer. Misschien hoorde jij iets en heeft een ander iets gezien. In dat geval kom je er samen achter of er echt iets aan de hand is. En als je je zorgen deelt, kun je ook samen nadenken over hoe je het stel kunt helpen.

Met wie kun je praten?

Het is fijn om je zorgen te delen met anderen die het slachtoffer kennen. Denk bijvoorbeeld aan:

  • Familieleden of vrienden van het slachtoffer.
  • Buren van het slachtoffer.
  • Een maatschappelijk werker of begeleider.
  • Als er kinderen zijn: leraren of andere ouders op school.
  • Een wijkagent.

Zo deel je je zorgen met anderen

  • Door open vragen te stellen, blijf je weg van beschuldigingen.
  • Trek niet te snel conclusies, roddelen helpt niemand.
  • Benoem een signaal en vraag of de ander of hij of zij deze signalen ook herkent. Bijvoorbeeld:"‘Het valt me op dat ze vaak ruzie hebben. Zijn er dingen die jou opvallen?"
  • Vraag of de ander zich hier ook zorgen om maakt.
  • Bedenk samen wat je kunt doen. Bijvoorbeeld de situatie in de gaten houden, met het slachtoffer of de pleger praten, of hulp inschakelen.

Kom je hiermee niet verder?

Kijk met wie je nog meer kunt praten, bijvoorbeeld met het slachtoffer of de pleger.