Als het kind kan praten en je een moment alleen kunt zijn met hem of haar, is een praatje maken een goed idee. Laat merken dat je geïnteresseerd bent in hoe het met het kind gaat. Zo weet het kind dat iemand hem of haar ziet en dat het niet alleen is. Gaat het gesprek goed? Dan stel je voorzichtig een open vraag over dat waar je je zorgen om maakt. Zo weet je meer over hoe het met het gezin gaat.
Hoe praat je met een kind om wie je je zorgen maakt?
Zo voer je een goed gesprek met een kind
Met deze voorbeeldzinnen kun je praten over wat je zag of hoorde:
- “Wat zijn je hobby’s? Hoe gaat het op school?”
- “Wat vind je leuk? Wat vind je niet leuk?”
- “Iedereen heeft weleens ruzie, is er bij jou ook weleens ruzie? En wat gebeurt er dan?”
- “Wat deed jij / papa / mama toen?”
- “Wat zou je willen dat er beter of anders wordt?”
Hier kun je op letten om het gesprek goed te laten verlopen
- Begin luchtig en vraag hoe het met hem of haar gaat. Luister en toon begrip.
- Stel open vragen, zodat je het verhaal niet invult en het kind kan vertellen. Dus niet: "Vond je het vervelend?", maar "Wat vond je daarvan?"
- Zeg geen slechte dingen over de familie van dit kind.
- Vraag of zij/hij hulp heeft of dat jij kunt helpen hulp te zoeken.
- Bedank het kind dat het zijn verhaal met je wil delen en laat merken dat je dat knap vindt.
- Beloof het kind nooit dat je iets geheim kunt houden - om het kind te helpen heb je namelijk hulp nodig van anderen.
- Hoor je iets wat je moet delen met anderen na het gesprek? Zeg dit tegen het kind. Leg uit wat je gaat doen en zeg dat je hem op de hoogte houdt.
- Sluit het gesprek af met een luchtig onderwerp, zoals plannen voor de middag of het weekend.
Kom je hiermee niet verder?
Kijk met wie je nog meer kunt praten, bijvoorbeeld met anderen of de volwassene.