Praat met de volwassene

De kans is groot dat je niet weet of er iets aan de hand is. Als je je er veilig bij voelt, kun je daarom de volwassene eens vragen hoe het eigenlijk gaat. Misschien is er niets aan de hand, of heeft het gezin een ander probleem. Je komt er pas achter als je het vraagt. Bovendien heeft bij kindermishandeling óók de volwassene hulp nodig. Misschien is er veel stress in het gezin. Of behandelt de volwassene het kind zo omdat hij of zij denkt dat dit normaal is.

Hoe voer je een goed gesprek met de volwassene?

  • Maak het gesprek niet te groot of serieus. Stel bijvoorbeeld voor een "kopje koffie" te drinken.
  • Luister goed naar de ander en stel open vragen: "Hoe gaat het?" In plaats van: "Het gaat niet zo goed, of wel?"
  • Noem niet de signalen op die je hebt gezien, maar stel open vragen. Hopelijk vertelt de ander dan zelf over wat er aan de hand is.
  • Toon begrip en oordeel niet over wat de ander vertelt.
  • Kun je de ander helpen met zijn of haar probleem? Bijvoorbeeld door een keer een middag op de kinderen te passen? Een klein gebaar kan al veel steun geven.
  • Kom later nog eens op het gesprek terug, misschien kun je dan iets anders voor de ander betekenen.

Kom je hiermee niet verder?

Kijk met wie je nog meer kunt praten, bijvoorbeeld met anderen of het kind.