Praat met anderen

Een buurvrouw, vriend van de familie, familielid of (wijk)verpleegkundige. Je bent vast niet de enige die de oudere kent. Praat met elkaar over je zorgen, want samen weet je vaak meer. Misschien hoorde jij iets en heeft een ander iets gezien. In dat geval kom je er samen achter of er iets aan de hand is. En als je je zorgen deelt, kun je ook samen nadenken over hoe je de oudere kunt helpen.

Met wie kun je praten?

Het is fijn om je zorgen te delen met anderen die de oudere kennen. Denk bijvoorbeeld aan:

  • Familieleden of naasten van de oudere.
  • Buren van de oudere.
  • De verzorger of begeleider van de oudere.

Zo deel je je zorgen met anderen

  • Door open vragen te stellen, blijf je weg van beschuldigingen.
  • Trek niet te snel conclusies, roddelen helpt niemand.
  • Benoem een signaal en vraag aan de ander of hij of zij deze signalen ook herkent. Bijvoorbeeld: Het valt me op dat ze vaak klaagt over haar moeder. Zijn er dingen die jou opvallen?"
  • Vraag of de ander zich hier ook zorgen om maakt.
  • Bedenk samen wat je kunt doen. Bijvoorbeeld de situatie in de gaten houden, met de oudere of de verzorger praten, of hulp inschakelen.

Kom je hiermee niet verder?

Kijk met wie je nog meer kunt praten, bijvoorbeeld met de oudere of de pleger.